Lezen jouw studenten ook zo slecht? Feedbackteksten, een opdracht, of die leertekst in een online les? Goed lezen is soms een hele opgave. En ja, het lezen zal de student toch echt zelf moeten doen. Maar gelukkig heb jij als auteur wel een aantal mogelijkheden om de student te verleiden!
De ene tekst is de andere niet. In dit artikel ligt de focus op leerteksten die je vanaf het beeldscherm leest. Dus denk aan een online reader in Xerte, een opdracht in Canvas, of een instructietekst die je via Microsoft Teams met je klas deelt.
Bekijk eens een nieuwssite
We nemen je eerst even mee naar een voorbeeld van hoe het niet moet: Wikipedia. Vergelijk in gedachten zo’n Wikipedia-pagina eens met een nieuwssite. In Wikipedia zie je eindeloze lange teksten met veel moeilijke woorden, over de hele breedte van je beeldscherm. Op een nieuwssite zijn de teksten veel simpeler en smaller. En tussen elke alinea zit een witregel.
Zo’n smalle tekst op een nieuwssite leest natuurlijk veel fijner dan die brede Wikipedia-teksten. De breedte van de tekst doet er dus toe! Daarnaast past een nieuwssite de principes van schrijven voor het beeldscherm nét iets beter toe. Hieronder lees je wat deze principes zijn.
Principes voor schrijven voor het beeldscherm
Wil je de student écht aan het lezen krijgen? Dan zul je hem constant moeten verleiden. Maak daarom gebruik van de volgende principes.
Start met de kern. Want de student leest waarschijnlijk wel de eerste zin van de alinea. Staat daar meteen de kern? Dan heeft hij die in elk geval al meegekregen. Vervolgens brengt die kernboodschap de student in de verleiding om verder te lezen. Dus schrap de lange inleiding. Kom snel tot de kern en geef juist daarna de toelichting of verdieping.
Bedenk krachtige tussenkoppen en signaalwoorden. Hierdoor ziet de lezer in één oogopslag waar de tekst over gaat, en beslist hij of het de moeite waard is om de tekst te lezen.
Studenten zullen, net als iedereen, in eerste instantie de tekst scannend lezen. Ze beginnen bovenaan bij de eerste zin. Maar schieten vervolgens al heel snel met hun ogen een soort van kris-kras door de tekst op zoek naar herkenningspunten of iets wat hun interesse wekt. Ze lezen daarbij vooral de woorden die opvallen: kopjes, signaalwoorden en onderschriften bij plaatjes. Maak daar dus gebruik van!
Plaats witregels tussen de alinea’s en houd het kort. Hiermee creëer je rust en overzicht in de tekst. Bovendien nodigt een kort stuk tekst meer uit tot lezen, dan een hele lap tekst. Een leertekst is immers geen spannend boek waarbij het lezen als vanzelf gaat. Korte alinea’s afgewisseld met witregels maken de tekst behapbaar.
Schrijf actief. Dit maakt je tekst namelijk vlotter, duidelijker en levendiger. Actieve zinnen laten zien wie iets doet, terwijl passieve zinnen vaak omslachtig, wollig en sloom zijn. Door actief te schrijven betrek je de lezer meer bij je verhaal en maak je meer indruk.
Houd het simpel. Je mag best moeilijke woorden gebruiken in je tekst, maar met mate. Bevat je tekst veel moeilijke begrippen (zoals op Wikipedia), dan demotiveert dat enorm. Een beetje uitdaging mag, maar niet te veel.
Maak korte zinnen en laat overbodige woorden weg.
Breng verbanden aan in de tekst. Doe je dit niet, dan snapt de lezer vaak niet wat je bedoelt. Voor het leggen van verbanden gebruik je verwijswoorden en structuuraanduiders. Hiermee maak je duidelijk hoe de zinnen zich tot elkaar verhouden. Bezuinig dus niet op woorden als: ook, maar, hierbij, toch, daarna, doordat, daarom, hierom, hiervoor, waardoor, namelijk, zoals, zo en dus.
Elke alinea
Pas dit toe bij iedere alinea. Door een tekst te beginnen met de kernboodschap, is meteen de urgentie van de tekst helder en is de kans groter dat de student verder leest. Door dit principe bij iedere alinea te herhalen, en kopjes en signaalwoorden te gebruiken, blijf je de student verleiden tot lezen.