Certificaten in het mbo

Met veel online tools kun je multiple choice (mc-)vragen stellen aan studenten. Bijvoorbeeld met Kahoot, LessonUp, Microsoft Forms en Socrative. Maar waar let je op bij het maken van die vragen? Dat lees je in dit artikel.
Je stelt mc-vragen om studenten bij de les te betrekken. Of om inzage te krijgen in waar je student staat in het leerproces. Met de antwoorden kun je dan differentiëren tijdens je lessen.
Toetsslimme studenten
Wist je dat:
het langste antwoord vaak het juiste antwoord is?
antwoord B vaak het juiste antwoord is?
het juiste antwoord vaak meer details bevat?
Toetsslimme studenten weten dit! Ze kiezen het juiste antwoord zonder kennis over het onderwerp. En dat is zonde! Zelfs wanneer je Kahoot gebruikt, of alleen maar een vraag toevoegt omdat het zo leuk is.
Officiële en niet-officiële toetsen
Maak je een officiële toets? Dan moet je kwalitatief goede toetsvragen ontwikkelen. Je wilt immers een valide en betrouwbaar inzicht in het niveau van je student. Maar wist je dat ook bij minder officiële toetsmomenten de kwaliteit van je vragen ertoe doet?
Studenten voelen zich serieus genomen als ze een goede vraag voorgelegd krijgen. Eentje die écht over de inhoud gaat. En ook écht voldoening geeft wanneer je het juiste antwoord weet. Ook als het om een minder officieel toetsmoment gaat.
Experts en leken
Een mc-vraag is meestal bedoeld om onderscheid te maken. De vraag scheidt de expert van de leek en alle gradaties daartussen.
Dit zijn de twee belangrijkste uitgangspunten voor een goede mc-vraag:
Zo maak je goede mc-vragen
Wil je goede mc-vragen maken die geschikt zijn om formatief te handelen? Houd je dan aan deze richtlijnen:
Soorten toetsen
Je hebt formatieve en summatieve toetsen. En officiële en niet-officiële toetsen. Dit zijn de verschillen.
Formatieve en summatieve toetsen
Je neemt een formatieve toets af om de voortgang van je student te meten, zodat je de verdere ontwikkeling kunt bijsturen. Dat bijsturen noem je ook wel formatief handelen.
Je neemt een summatieve toets af om een beslissing te nemen. Examens zijn summatieve toetsen. Op basis van de score volgt een beslissing of de student wél of niet geslaagd is.
Officiële en niet-officiële toetsen
Formatieve toetsen kun je indelen in officiële en niet-officiële toetsen. Die noem je ook wel formele en informele toetsen.
Een niet-officiële toets is bijvoorbeeld een quiz aan het begin van de les, om voorkennis te activeren. Of een onderwijsleergesprek waarin je verschillende studenten de beurt geeft. Ook dat is een vorm van formatief toetsen, maar er is geen sprake van een officiële/formele toets.
Denk bij officiële/formele formatieve toetsen aan de toetsen die je standaard halverwege de periode afneemt om de voortgang te meten. Er is dan meestal sprake van een toetsopstelling in de klas. Studenten hebben zich voorbereid en je analyseert de toetsscores na afloop zorgvuldig. Doel van je analyse is om studenten gericht te kunnen onderwijzen.
Eisen aan een toets
Een toets moet valide, betrouwbaar en transparant zijn. Is een toets dat niet? Dan is de toetsscore onbruikbaar. Zowel leraar als student krijgen dan geen goed beeld van hoe die student ervoor staat.
Validiteit
Validiteit gaat over ‘meten wat je wilt meten.’ Meet je of de student de lesstof beheerst? Of meet je eigenlijk of een student toetsslim is, erg goed de Nederlandse taal beheerst of de snelste internetverbinding heeft? Bij een valide toets geeft de score daadwerkelijk een beeld van hoe die student ervoor staat.
Een paar voorbeelden:
Toetsslimme studenten weten dat het langste antwoord meestal juist is. Zo meet je dus niet of de student het antwoord weet. Je meet enkel dat hij toetsslim is.
Moeten studenten een moeilijk artikel lezen en daarover vragen beantwoorden? Dan zijn de goede lezers sterk in het voordeel. Bij een toets Nederlands is dat prima. Maar gaat je toets over ‘gedrag’ of ‘verkooptechnieken’? Dan is de toetsscore minder valide.
Betrouwbaarheid
Je toets moet ook betrouwbaar zijn. Zijn de toetsscores consistent? Halen studenten met hetzelfde niveau ook hetzelfde cijfer? Werk je met een itembank (die willekeurige toetsversies genereert)? Dan zou dezelfde student iedere keer dat hij of zij de toets maakt, ongeveer hetzelfde cijfer moeten halen.
Betrouwbaarheid zit ook in de beoordeling. Met name bij open vragen moeten verschillende beoordelaars tot eenzelfde score komen. Daarom maak je bij open vragen een antwoordmodel. Hierin staat welke antwoorden juist zijn en voor welke elementen studenten wel of juist geen punten krijgen.
Wil je de betrouwbaarheid verder verhogen? Vergelijk dan de beoordeling van verschillende beoordelaars. En kies voor anoniem beoordelen.
Transparantie
Is het duidelijk wat getoetst wordt? Hoe het getoetst wordt, en wanneer? En weet je student hoe de beoordeling tot stand komt? Een toets moet op deze punten transparant zijn. Studenten moeten van tevoren weten wat zij moeten leren. En wat de inhoud en vorm van de toets is. Zorg dat duidelijk is hoeveel vragen je student goed moet beantwoorden voor een voldoende en wat de weging is per vraag.
Meer informatie
Meer weten over mc-vragen? Kijk op de tegel afstandsonderwijs op het (interne) Deltionportaal. Of mail voor meer informatie de adviseurs van het MICT (Deltion College). Of lees meer op De werkgroep ‘Toetsen op afstand’ van het Versnellingsplan Onderwijsinnovatie met ICT. Dit is een keuzetool voor toetsen. Op basis van jouw onderwijssituatie kom je snel tot de geschikte toetsmethode.
Of bekijk de volgende boeken die verkrijgbaar zijn in het MICT van Deltion:
Formatief toetsen in de les. Toetsen van het leren, om te leren. Uitgever: CPS. Auteurs: Meike Berben, Joke Koopman, Roel Vos. 2020
Hoe maak ik goede toetsen met gesloten en open vragen? Toetskwaliteit in de praktijk. Uitgever: Teelen. 2015